Berichten

Meerlaagse distributiecentra nog niet in Nederland wegens te lage prijsdruk

Extra hoge distributiecentra – met een extra verdieping – komen steeds vaker voor in Europa maar nog niet in Nederland. Dat blijkt uit analyse door CBRE.

Een beperkte beschikbaarheid van grond, stijgende grondprijzen en de behoefte aan efficiënte opslaglocaties zijn de drijfveren achter een groeiende vraag naar verticale oplossingen voor logistiek vastgoed in Europa. Dat zegt CBRE in zijn laatste rapport Up in the air: the case for vertical logistics solutions (9 pagina’s).

Het CBRE-rapport verkent waarom verticale oplossingen een opkomende trend zijn en welke impact het heeft op de logistieke vastgoedmarkt. De bevindingen tonen aan dat als de grondkosten meer dan 50 procent van de totale bouwkosten uitmaken, verticaal bouwen een haalbare oplossing wordt. Logistieke operaties kunnen zo niet alleen besparen op de grondkosten, ze kunnen ook besparen op hun arbeids- en transportkosten door in de hoogte te bouwen in plaats van te streven naar een grotere footprint, of te zoeken naar een goedkopere locatie op grotere afstand van de markt. Schaalvergroting in de sector en de groei van stadslogistiek zijn hierbij belangrijke factoren, die de druk op de beschikbare grond verder doen toenemen.

CBRE stelt vast dat er twee hoofdvormen van verticale bouwoplossingen in Europa populair zijn: hoogbouwmagazijnen en meerlaagse distributiecentra. Bij meerlaagse gebouwen kan er bovendien nog een onderverdeling in intern en extern gestructureerde verdiepingen worden gemaakt. Naast de beschikbaarheid van grond bepaalt de uniformiteit van de goederen in de logistieke operatie grotendeels de keuze voor een van deze types.

Reactie CBRE
Machiel Wolters, Head of Industrial & Logistics Research EMEA: “In Nederland signaleren we met name een behoefte aan hoogbouwmagazijnen en aan interne verticale oplossingen. Die zien we in nieuwe ontwikkelingen dan ook steeds vaker terugkomen. Een voorbeeld hiervan is het nieuwe DC van Primark in Roosendaal, dat 20 meter hoog wordt en een zwevende tussenvloer krijgt zodat er ongestoord op de verschillende verdiepingen kan worden gewerkt. In Nederland zullen echter weinig echte meerlaagse distributiecentra gebouwd gaan worden. Door de spreiding van het stedelijke en logistieke landschap in Nederland is de prijsdruk daarvoor niet hoog genoeg.”

Bron: Vastgoed journaal & CBRE

, ,

Terugdringen overcapaciteit kantoren en detailhandel locaties West-Brabant

West-Brabant trekt handrem aan om overcapaciteit kantoren en detailhandel locaties terug te dringen.

In West-Brabant staat er zo’n 150.000 m2 aan detailhandelslocaties leeg en ook in de kantorenmarkt is er sprake van overcapaciteit. Om de overcapaciteit tegen te gaan hebben gemeenten in West-Brabant gezamenlijk afspraken gemaakt met de provincie om zo verdere toename van leegstand te voorkomen. Met deze afspraken worden vraag en aanbod weer beter in balans gebracht.

Ondanks dat er 150.000 m2 leeg staat voor detailhandel, hebben de gemeenten plannen voor de ontwikkeling van nog eens 160.000 m2 aan detailhandelslocaties. Dit leidt tot een forse overcapaciteit. Eén van de gemaakte afspraken is om de bestaande vastgoedplannen op het gebied van detailhandel en kantoren in de regio nader te bekijken. Hierbij wordt in kaart gebracht in hoeverre plannen nog haalbaar en nodig zijn. Door regionale afstemming ontstaat een gezonde structuur op het gebied van detailhandel en kantoren. Het resultaat en de vervolgaanpak van deze inventarisatie worden eind 2015 besproken met de provincie Noord-Brabant.

Vijf grote steden
De kantorenmarkt is voor bijna 90% geconcentreerd in de vijf grootste gemeenten in de regio; Bergen op Zoom, Breda, Etten-Leur, Oosterhout en Roosendaal. Ook in de kantorenmarkt is sprake van overaanbod. Het totale (plan-)aanbod in de regio bedraagt 466.000 m2, terwijl er uit onderzoek blijkt dat er tot 2025 maar vraag is voor slechts 237.000 m2.

Concrete afspraken
Wethouders Bob Bergkamp (Breda) en Marcel Willemsen (Oosterhout) trokken namens de regio de kar om tot deze afspraken te komen. Bergkamp:

“Alle West-Brabantse gemeenten en de provincie Noord-Brabant hebben uitgesproken mee te werken aan het terugdringen van overcapaciteit. Ik heb er alle vertrouwen in dat we op deze basis concrete afspraken met elkaar kunnen gaan maken.”

Gedeputeerde Erik van Merrienboer (Ruimte en Financiën):

“De regio en de provincie moeten keuzes maken en de consequenties daarvan aanvaarden. Verder moeten we het aanpassingsvermogen van bedrijfslocaties verhogen”