Berichten

, ,

Belegger vangt bot: horrortaxatie is correct

Tot dat oordeel komt het tuchtcollege van het Nederlands Register Vastgoed Taxateurs in een zaak die een vastgoedbelegger had aangespannen. Die belegger had het winkelpand in december 2021 gekocht voor 1.225.000 euro. De taxateur oordeelde in maart 2022 dat het pand maar 745.000 euro waard is. Hij werkte in opdracht van een bank in verband met een financiering.

De aankoopprijs van het winkelpand bedroeg ongeveer 13,5 keer de kale huur. De taxatiewaarde kwam overeen met ongeveer 8,3 keer de huur. Bespottelijk, meende de belegger.

Niet aantrekkelijk voor grote ketens

Volgens de taxateur moet de belegger rekening houden met een substantiële huurverlaging omdat de locatie weinig aantrekkingskracht uitoefent op grote ketens. Het pand ligt in een aanloopstraat. Gebruikers van de panden in de directe omgeving zijn vooral lokale ondernemers.

Een risico voor de belegger is ook dat huurder en verhuurder niet recent hebben onderhandeld over de huurprijs. De huidige huurprijs is het resultaat van een stilzwijgende contractverlenging. De huurder is een drogisterijketen. Het moederbedrijf herijkt jaarlijks de huurprijzen en stuurt aan op verlaging daarvan. De belegger kan er dus niet vanuit gaan dat de drogisterijketen de contractuur zal blijven betalen, aldus de taxateur.

Herzieningshuurwaarde is relevant

Het tuchtcollege geeft de taxateur hierin gelijk. In taxatierichtlijnen voor winkels is aangegeven dat voor de hand ligt om niet te rekenen met de betaalde huur. Het uitgangspunt is de huurwaarde ex artikel 7:303 BW, ook wel herzieningshuurwaarde genoemd. ‘Deze herzieningshuurwaarde is relevant omdat gedurende de looptijd van een huurcontract, de huurprijs kan worden aangepast (zowel opwaarts als neerwaarts) als deze niet meer in lijn is met die van vergelijkbare bedrijfsruimten ter plaatse.’

‘De afgelopen periode met coronamaatregelen heeft bij partijen die actief zijn in retailvastgoed (winkeliers en beleggers) voorzichtigheid aangewakkerd. Er is nu bovendien meer tijd om een vraagstuk te beoordelen. Dat verweerder hiermee rekening heeft gehouden bij zijn waardering, is niet onjuist. Dergelijke marktomstandigheden maken huurherzieningen zelfs meer kansrijk’, concludeert het tuchtcollege.

De aankoopprijs van een object speelt geen rol bij de waardebepaling. ‘Dat gegeven is niet bepalend voor de vraag wat op de waardepeildatum de marktwaarde bedraagt’, aldus het tuchtcollege.

Vastgoed onttrekt zich aan forse daling vertrouwen ondernemers

Over vrijwel de gehele linie is het vertrouwen bij ondernemers in een kwartaal fors gedaald, maar vastgoed en detailhandel hebben juist positieve verwachtingen van de toekomst. 

Het ondernemersvertrouwen is in het begin van het vierde kwartaal fors lager uit dan in het voorgaande kwartaal, zo melden het CBS, KVK, het Economisch Instituut voor de Bouw, MKB-Nederland en VNO-NCW op basis van de Conjunctuurenquête Nederland. Het ondernemersvertrouwen kwam in het vierde kwartaal uit op een indexcijfer van 6,6. In het derde kwartaal stond het vertrouwen op 10,6.

Stikstof en PFAS

De daling van het vertrouwen is in de meeste bedrijfstakken terug te zien. Vermoedelijk door de crisis met stikstof en nu ook PFAS geldt dit ook sterk voor de bouwsector, waar het vertrouwen met ruim 5 punten daalde tot 15,3. ‘Het ondernemersvertrouwen bevindt zich in deze bedrijfstak echter nog wel op een hoog niveau’, zo melden de onderzoekers.

Delfstoffenwinning

De grootste verslechtering van het sentiment vond plaats in de informatie en communicatie en in de delfstoffenwinning. In de informatie en communicatie kwam het ondernemersvertrouwen uit op 9,5. In het derde kwartaal was dit nog 25,0. Hierbij geldt dat het ondernemersvertrouwen in deze bedrijfstak grillig is. In de delfstoffenwinning nam het vertrouwen af naar –8,5. Het vertrouwen in de transportsector is afgenomen van 10,3 naar neutraal.

Vastgoed en detailhandel

De enige bedrijfstakken waar het ondernemersvertrouwen is toegenomen zijn de autobranche, waar het vertrouwen overigens nog steeds negatief is, de detailhandel en de verhuur en handel van onroerend goed.

Verwachtingen voor 2020

Ondernemers zijn verdeeld over de verwachtingen voor 2020. De verwachtingen zijn over het algemeen positief, maar minder positief dan ze een jaar geleden waren voor 2019. Per saldo voorziet 18,9 procent van de ondernemers een toename van de omzet in 2020. In de bouwnijverheid en de delfstoffenwinning is het aantal ondernemers dat volgend jaar een afname van de omzet verwacht groter dan het aantal dat een toename verwacht.

Toename investeringen

Per saldo verwacht 13,0 procent van de ondernemers in 2020 meer personeel in dienst te hebben dan in 2019. Per saldo 5,0 procent van de ondernemers verwacht in 2020 meer te investeren. De verschillen tussen de bedrijfstakken zijn groot. Zo verwacht in de onroerendgoedbranche per saldo 25,6 procent van de ondernemers een toename van de investeringen, in de autobranche verwacht per saldo 9,3 procent van de ondernemers minder te investeren.

Bron: Vastgoedmarkt